In de 17e eeuw ging het met de economie in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden heel erg goed. De Nederlanders hadden veel koloniën waardoor ze veel handel konden drijven en dus veel geld verdienden. Vooral kooplieden verdienden er heel veel geld mee.
Doordat Nederlanders hun eten een beetje smakeloos begonnen te vinden, gebruikten ze specerijen om er een lekker smaakje aan te geven. Vooral rijke Nederlanders konden het kopen, want het was ontzettend duur. Daar komt het woord 'peperduur', wat we tegenwoordig gebruiken, vandaan.
Om al die specerijen te vervoeren, waren schepen nodig. Dit was een lange en pittige reis. Daarom gingen verschillende handelaren samenwerken in compagnieën. Ook dat was nog een beetje onhandig, dus daarom werden al die kleine compagnieën samengevoegd tot een grote compagnie: de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). De VOC verdiende ontzettend veel geld, ze hadden bijna 2000 schepen en meer dan 30.000 personeelsleden. Later kreeg men ook behoefde aan slaven, omdat ze het werk zelf te zwaar vonden. Ze haalden hun slaven uit Afrika. Dat werd gedaan door de West Indische Compagnie (WIC). Zij haalden ook handelswaar uit Zuid-Amerika zoals cacaobonen en suiker.
Dit filmpje gaat over de slavenhandel die Nederland dreef en waarmee er heel veel geld werd verdiend. Dat is ook een oorzaak van de Gouden Eeuw. Dit filmpje is gemaakt door Willem Wever.
Kunst in de Gouden Eeuw
Vóór de Gouden Eeuw waren bijna alle kunstwerken in opdracht van de kerk. De mensen leefden hun leven voor God en voor het geloof. In de Gouden Eeuw veranderde dat. Doordat de handel zo goed ging en de kooplieden veel geld verdienden hadden ze veel te besteden. Naast normale goederen die ze nodig hadden om te leven, konden ze bijvoorbeeld een portret van zichzelf laten maken, of een ander soort schilderij. Kunstenaars maakten prachtige schilderijen zoals landschappen, portretten, zeegezichten en stillevens. We kunnen nu zien dat er toen een Gouden Eeuw heerste, omdat er zoveel geld in de kunst werd gestopt. Dat kon alleen als er geld overbleef naast gewone levensmiddelen die betaald moesten worden. Veel schilders uit de Gouden Eeuw zijn nu heel beroemd. Zoals Rembrandt, Vermeer en Frans Hals.
Voor de rijke kooplieden, bestuurders en handelaren was de Gouden Eeuw natuurlijk heel gunstig, maar eigenlijk waren zij ook de enige die ervan konden profiteren. Het gewone volk, zoals de boeren en arbeiders, die merkten niets van de Gouden Eeuw. Zij leefden nog steeds in armoede terwijl de rijkere mensen baadden in het geld. Het verschil tussen rijk en arm was heel erg groot.
Meisje met de Parel, Johannes Vermeer Amsterdam in de Gouden Eeuw
De stapelmarkt in Amsterdam
De bloeiende economie kwam deels ook door de goede handel. Amsterdam was een havenstad net als Antwerpen. Toen de haven in Antwerpen ging sluiten, groeide Amsterdam uit tot de belangrijkste havenstad in Europa. Dan kun je je vast wel voorstellen dat Nederland daar veel geld aan verdiende! Amsterdam handelde met landen van over de hele wereld. Producten werden af en aan gevoerd in Amsterdam. Producten die aangevoerd werden moesten soms ook een tijd worden opgeslagen. Dat gebeurde in grote pakhuizen. Vandaar dat we Amsterdam een stapelmarkt noemden.
In de haven was het altijd ontzettend druk. Je kunt wel begrijpen dat er veel werk gedaan moest worden. Via-via kwamen mensen vanuit andere delen in Nederland daar ook achter. Veel mensen die ver weg van Amsterdam woonden, trokken naar Amsterdam toe om daar werk te zoeken.
Je bent vast wel een keer in Amsterdam geweest. Als je dan rondloopt in het havengebied zul je allerlei grote pakhuizen zien. In zulk soort pakhuizen zaten vroeger allerlei producten. Doordat er zoveel werd gehandeld in Amsterdam verdiende niet alleen de handelaren veel geld, maar ook bedrijven die werden opgericht om de handel te ondersteunen. Zoals pakhuizen en transport. Door al deze omstandigheden samen "leefde" de Gouden Eeuw.